Tags
Ik heb het lef niet om je aan te spreken, behalve om een bestelling te doen voor friet speciaal en een sinas. Maar eigenlijk wil ik iets anders zeggen. Iets liefs; iets dat je op een positieve manier raakt. Iets waardoor jij mij ziet staan, en niet een willekeurige andere kant. Want ik heb jou zien staan, en niet gewoon een anonieme frietverkoopster. Er zijn vier collegae van je aanwezig, maar alleen jou zal ik morgen nog herinneren.
Ik durf niet, omdat ik het imago van oude viezerik schuw; omdat je eruit ziet alsof je pas net in Amerika legaal en biertje kunt bestellen, terwijl mij al 20 jaar niet meer om mijn ID gevraagd wordt wanneer ik dat doe. Het interesseert me niet direct of de rest van de wereld mij verkeerd acht om het feit dat ik me aangetrokken voel tot vrouwen van begin twintig; ik maak me alleen maar druk om wat jij van me denkt. Ik wil je met niets dan respect behandelen; je verdient niets dan rechtschapenheid. En wat kan ik als klant tegen je zeggen, waardoor je mij niet gaat zien als een geriaat met een stijve? Want zo is het niet – oprecht niet. Als ik jouw leeftijd had, zou ik niet rusten tot je met me uitging. Nu zal ik slechts berusten.
Ik weet niets van je, behalve waar je werkt. En je naam, als de naam die op je borst gespeld zit klopt. Een borst waar dankzij het unisex poloshirt van je werkgever geen oordeel over te vellen is, maar waar ik niets dan perfectie bij fantaseer; zoals we allemaal het ongeziene met perfectie completeren. Perfectie die wel zichtbaar is in je gezicht, blanker dan de meeste in de zomer, omlijst door een ovaal van prachtig ravenzwart haar. Een gezicht waaruit twee donkere en vriendelijke ogen de wereld in kijken. Een gezicht met een lieflijk neusje en een mond die lief kan kozen, en die de tederste liefkozingen verdient.
In de tijd dat ik nog verliefd werd op romanpersonages, viel ik als een blok voor Thura. Haar heb ik altijd voorgesteld met jouw uiterlijk. Wellicht dat ik mij daarom tot jou voel aangetrokken. Thura, de krachtige burgerdochter in een matriarchale maatschappij een kroonprins waardig. Thura en Christian, zij die het land Thule redden. Ach, Lodewijk, zag je in mij maar een Felix. Lees je graag? Ik wel; het is een verrijkende bezigheid.
Terwijl jouw ranke handen mijn avondeten bij elkaar rapen, wordt je van de sokken gelopen door een collega met haast. Op dat moment zie ik een glimps van een lief karakter. Je vergeeft hem met een glimlach, en krijgt prompt een verontschuldiging terug. Op dat moment overweg ik dit alles op een briefje te schrijven en achter te laten. Jouw naam op de buitenkant zodat je het vindt, lang nadat ik vertrokken ben. Je verdient het om te weten dat je niet ongezien blijft; je bent opgemerkt en gewaardeerd. Dat wil ik je laten weten.
Zonder dat je weet dat het van mij komt, uiteraard. Want ik heb het lef niet om je aan te spreken.